Acht Zaligheden

Netersel, Reusel, Hulsel, Knegsel, Eersel, Duizel, Steensel en Winterlré (voorheen Wentersel) worden "de acht zalig(sellig)heden" genoemd, mede doordat deze dorpen op "sel" eindigen, maar er zijn diverse verhalen over de herkomst in omloop. 
De oudste vermelding van de benaming Acht Zaligheden dateert uit 1841 en is van de hand van C.R. Hermans.Vanaf het begin van de Belgische Opstand in 1830 en tegen de achtergrond van de Tiendaagse Veldtocht (1831) trokken militairen door de Kempen. Zij bestonden uit mobiele schutterijen, studentencompagnieën en huzaren. Tot 1839 werden zij ingekwartierd bij de lokale boerenbevolking in de grensstreek. De soldaten waren voornamelijk protestants en afkomstig uit meer welvarende streken; vaak waren ze beter geschoold dan de lokale bevolking. De Kempen was een arme regio en werd in de 19e eeuw beschouwd als een achtergebleven en geïsoleerd gebied. De overwegend rooms-katholieke bevolking bestond voornamelijk uit keuterboeren, die een moeizaam bestaan leidden op de schrale zandgronden. De term was volgens deze lezing een spottende verwijzing naar de barre omstandigheden waaronder de soldaten waren gelegerd en tegelijk een sneer naar de lokale bevolking, die zich weinig bewust was van de welvaart in andere landstreken en juist van mening was dat zij een zalig (gelukkig) leven leidde.
Brabantse grond een armzalige bodem, connectie tussen de schrale zandgrond en het woord 'armzalig'. Donders had tijdens de Belgische Opstand als kostleerling deels zijn jeugd doorgebracht in de Acht Zaligheden, en noemde deze plaatsen 'de armzaligste heidorpen op de zuidelijke grenzen van Noord-Brabant'.
Al decennialang wordt er geschreven en gesproken over Selig- of Selligheden als oorspronkelijke benaming voor deze dorpen. De naam is voor zover bekend voor het eerst vermeld in de Nederlandsche Volks-Almanak van het jaar 1857 door N.B. Donkersloot, waarbij hij de naam Acht Zaligheden in een voetnoot verder toelicht. Hij schrijft dat de naam zijn oorsprong vindt in de naam Selligheden, verwijzend naar de acht seldorpen. Door de eeuwen heen zijn er verschillende West-Germaanse talen waarin selig naar schrijfwijze de voorloper vormt van het naar het Nederlands verbasterde woord zalig, 
Van ambivalente geuzennaam tot eretitel
De plaatselijke bevolking omarmde de spotnaam Acht Zaligheden in de loop van de tijd als een geuzennaam. Met de introductie van kunstmest, de ontginning van de uitgestrekte heidevelden, de opkomst van de sigarenindustrie en de aanleg van de tramlijn Eindhoven-Reusel ontstond er welvaart in de regio. Hierdoor groeide de streek in het tweede deel van de 20e eeuw uit tot een trekpleister. De toeristische sector zag in de naam Acht Zaligheden een aantrekkelijk symbool. Dus werden de sel-dorpen afgeschilderd als pittoreske plaatsjes waar een gemoedelijke, tevreden en bourgondische levensstijl de boventoon voert.
De Contente mens (tevreden man), een beeldje op de markt van Eersel. Het staat symbool voor de Kempenaar, die ondanks de armoede een "zalig" leven wist te leiden.
Bron: Wikepedia